De gebroeders Jacob (1785 – 1863), Wilhelm (1786 – 1859) en Ludwig Emil Grimm (1790 – 1863) woonden van 1824 tot 1826 gezamenlijk in het huis op Bellevue nummer 9, dat nog altijd bestaat, en van 1826 tot 1829 in het huis op nummer 7, dat in de oorlog verwoest werd.

Ludwig Emil Grimm, die vanaf 1832 als hoogleraar verbonden was aan de kunstacademie, woonde later met zijn gezin op nummer 6. Daar maakte hij in 1846/47 drie aquarellen van het uitzicht vanuit de woning op de oranjerie en de Karlsaue in verschillende jaargetijden en stuurde deze in het voorjaar van 1847 naar zijn broers in Berlijn met de opmerking „hoe gebrekkig en slecht de tekeningen ook zijn, het is toch een herinnering aan de zomer, herfst en winter van Kassel en dan komt er toch van alles naar boven.“

Het museum voor de gebroeders Grimm in Kassel is ondergebracht in een vorstelijk paleisgebouw aan de Schöne Aussicht, vanwaar men een mooi uitzicht heeft op de Karlsaue.