De heuvel van Bécherel die boven het dal van de Rance uittorent, was in de middeleeuwen een strategisch belangrijke plek. Tussen de vijftiende en achttiende eeuw verdiende het stadje Bécherel, dat toen al een vestingstad was, een vermogen door zeilen te produceren van linnen en hennep en deze naar andere landen in Europa en naar de kolonies op het Amerikaanse continent te exporteren. In het oude centrum en bij een rondwandeling over de vestingmuren waant men zich weer in dit tijdperk. Bovendien nodigen een groot aantal boekhandels en beoefenaren van kunsthandwerk de bezoekers ertoe uit om in de lokale geschiedenis te duiken van Bécherel, een bijzonder stadje met een geheel eigen karakter en bovendien de eerste boekenstad van Frankrijk.
Het op een paar honderd meter van het stadscentrum gelegen en in 1722 gebouwde slot Caradeuc laat een ander facet van de Bretonse geschiedenis zien: namelijk de mensen die deze geschiedenis hebben vormgegeven. Het slot is privébezit van de familie van Bretonse parlementsleden Caradeuc de la Chalotais. Het wordt omgeven door een groot ‘Frans’ park dat in 1989 door E. André is vormgegeven. Allerlei decoratieve elementen verluchtigen de lanen. De perken, die door balustrades begrensd worden en waarin tweekleurige rozenstruiken groeien, steken mooi af tegen het Bretonse graniet waarvan de zuidelijke gevel van het gebouw gemaakt is. Het weidse panorama dat vanaf het noordelijke terras te zien is, herinnert eraan dat we ons nog altijd op de heuvel van Bécherel bevinden.