De kasteeldomeinen Tudor en Beisbroek en de bossen rond de abdij van Zevenkerken vormden aan het begin van de 19e eeuw een geheel. De twee families die aanvankelijk eigenaar waren – de l’Espée en van Outryve d’Ydewalle – bouwden elk een eigen zomerkasteel in de bossen.

Het neogotische kasteel Tudor dateert uit 1904-1906 en werd gebouwd in opdracht van Stanislas van Outryve d’Ydewalle. Het pittoreske landhuis werd ontworpen door baron Henry Kervyn de Lettenhove, een vriend des huizes. In zijn ontwerp greep hij terug naar de Engelse ‘tudorstijl’, wat onmiddellijk de naamgeving van het kasteel verklaart.

Voor het landhuis werd een bloemenrijke siertuin aangelegd waardoor vanaf de Torhoutsesteeenweg een open zicht op het kasteel ontstond. Het was vooral Cécile de Renne, de echtgenote van de bouwheer, die op de aanleg van deze tuin aandrong. De tuin is sterk geometrisch opgevat met een afwisseling van wandelpaden, grasperken en kleurrijke bloembedden. Aan het einde van de zichtassen in de tuin werden stenen vazen op een sokkel geplaatst.

Aan de rand van deze open tuin werden diverse loofbomen aangeplant. Ze vormen een mooie overgang naar het omringende bosdomein, dat in hoofdzaak met naaldbomen is aangeplant. Wat verder van het kasteel, verscholen tussen de bomen, bleef de ommuurde moestuin bewaard. Deze is nu ingericht als kruidentuin. Twee kruisende wandelpaden verdelen de tuin in vier zones. Je vindt er ruim vierhonderd verschillende plantensoorten, gaande van keukenkruiden en geneeskrachtige kruiden tot bijenplanten. Tegen de muren staan nog talrijke fruitbomen. Het Brugse stadsbestuur kon in 1981 het ruim 40 hectaren grote domein aankopen en liet de siertuin heraanleggen naar het oorspronkelijke uitzicht. Het kasteel werd ingericht als feestzaal.