De benaming Bulskampveld duikt voor het eerst op in een document uit het midden van de 12e eeuw, maar de geschiedenis van dit domein gaat nog heel wat verder terug in de tijd. De zandige bodem was er oorspronkelijk met een dicht loofbos bedekt. In de loop van de middeleeuwen evolueerde het bos door landbouw en houtkap tot een heidegebied. Her en der vestigden er zich bezembinders die dankbaar gebruik maakten van de aanwezige struiken. Op andere plaatsen werd turf gestoken. Van de honderden vijvertjes in het Bulskampveld werden er een aantal gebruikt voor viskweek.

Vanaf de late 18e eeuw werd begonnen met de ontginning van het Bulskampveld. Het gaat om een gebied dat heel wat ruimer was dan het huidige provinciaal domein. Het voortouw werd daarbij genomen door de vermoedelijk uit Frankrijk afkomstige grootgrondbezitter Lambertus Malfait en vanaf 1803 door zijn schoonzoon Eulisée Bulteau. De heidegronden werden doorsneden met rechte dreven en zo opgedeeld in grote percelen van ongeveer vier hectaren. De meeste percelen werden bebost met naaldbomen op droge gronden en loofbos op nattere gronden. Vooral lork, eik en beuk werden aangeplant. De beste stukken werden als landbouwgrond in gebruik genomen. Hierdoor ontstond een afwisseling van dicht beboste delen en open akkerland, wat nog steeds te zien is in het Bulskampveld.