In 1873 verwierf Ferdinand Eduard Stumm (1843 – 1925) aan de rand van het dorp Holzhausen een aantal percelen grond waarop hij in de daarop volgende jaren een groot landschapspark en een representatief slot liet bouwen. Het geheel werd aangelegd langs een beekdal, dat in het ontwerp van het landgoed werd ingebed en waar nodig werd aangepast. Delen van deze oorspronkelijke tuin zijn, zij het in kleinere omvang, behouden gebleven en geven een goede indruk van een historistische tuin uit de tweede helft van de negentiende eeuw.
Het park vertoont het, voor de tijd waarin het werd aangelegd, karakteristieke beeld van een schijnbaar ongerept landschap met mooie en gevarieerde tuinkamers, waar de blik van de bezoeker schijnbaar ongewild naar bepaalde prominente elementen wordt geleid. Een wijdvertakt netwerk van paden ontsluit het momenteel ruim 30 hectare grote terrein en biedt vele uitkijkpunten. Wandelend over deze paden kan men genieten van de grote verscheidenheid aan vaak exotische planten en het rustige kabbelen of wilde stromen van het water van de beek. Door de inrichting van het park worden bewust bepaalde gemoedstoestanden opgeroepen, iets wat een van de doelen was van de tuinarchitectuur uit die tijd.
Ferdinand Eduard Stumm (1843 – 1925) die opdracht gaf tot de bouw van het slot en het aanleggen van het park Rauischholzhausen, bezat door zijn afkomst uit een Saarlandse familie van industriëlen voldoende financiële middelen om zijn droom van een adellijk landhuis te kunnen waarmaken. Deze veelbereisde en breed opgeleide diplomaat, die in 1888 tot de Pruisische adelstand werd verheven, hechtte veel belang aan het realiseren van zijn eigen ideeën en aan hoge kwaliteit. Daarom liet hij de ontwerpen maken door de landschapsarchitect Heinrich Siesmayer (1817 – 1900) uit Frankfurt en de universitaire bouwmeester Carl Schäfer (1844 – 1908) uit Marburg, twee belangrijke vertegenwoordigers van hun respectievelijke vakgebieden met wie hij nauw samenwerkte.
De oude waterburcht van de vorige bezitters, de familie Rau von Hulzhausen, werd afgebroken en vervangen door de “burchtvijver”; als locatie voor het nieuwe slot koos men voor een hoger gelegen plek op het terrein. De nieuwbouw werd zo het stralende middelpunt van het park en lag verder van het dorp verwijderd. Het asymmetrisch ontworpen bouwwerk met massieve en vakwerkbouwelementen en gevarieerde hoge daken en torens met zijn “pittoreske” effect is een typische exponent van de bouwstijl die in die tijd zeer populair was.
Zoals gebruikelijk in historische tuinen uit die tijd, zijn in de directe omgeving van het herenhuis, naar het voorbeeld van Engelse “pleasure-grounds”, allerlei architectonische en formele elementen aangebracht. Hier vindt men een grote fontein, trappen, loofgangen, in vorm gesnoeide buxushagen, taxussen en sculpturen. Vanaf de poort die het terrein afschermt van het dorp, loopt een lindelaan in een grote boog naar het slot.
Het omvormen van het bestaande beekdal ging gepaard met een omvangrijke herstructurering van de bodem en het aanplanten van een groot aantal bomen. “De heer, geen vriend van kleine bomen en planten en ook op kostenpunt niet al te angstig, liet honderden grote bomen (eiken, dennen, beuken, linden enz.) vanuit zijn bossen machinaal naar de nieuwe tuin brengen om deze al meteen een kant-en-klaar uiterlijk te geven”, deelt Siesmayer mee. In vier jaar tijd werden 28.000 bomen geplant, hetgeen in de jaren daarna steeds verder werd uitgebreid. Daar kwamen, geheel in de geest van het toenmalige streven naar een zo groot mogelijke verscheidenheid, nog talrijke exotische en zeldzame bomen bij. Van de uiteindelijk ongeveer 200 boomsoorten, waarvoor een eigen kwekerij werd opgezet, zijn de meeste nog overgebleven. Als prachtige solitairen, in groepen of als afgrenzing zijn ze qua kleur- en schaduwwerking weloverwogen op elkaar afgestemd en op veel plaatsen gericht ingezet om de zinnen te prikkelen, als“bomen voor de ziel”.
De tuin is zo gepland dat er meerdere grotendeels afgesloten ruimtes zijn ontstaan, die door middel van zichtassen, de paden en de beek met elkaar verbonden worden. Drie hoofdpaden, waarvan een ring in het westen, één in het oosten en een pad langs de beek de Rülfbach, en talrijke kleinere paadjes maken het mogelijk een afwisselende rondwandeling te maken en allerlei uitkijkpunten op te zoeken. Hier stonden vaak prieeltjes of kleine bouwsels die niet meer bewaard zijn gebleven. Vanuit allerlei punten wordt de blik van de wandelaar naar het slot gericht dat ook daardoor het middelpunt van het park lijkt te vormen. Ook zijn er zichtlijnen naar de buiten de tuin gelegen dorpskerk die de heer Stumm, de bezitter van het slot, in 1879 volgens de traditie van de adellijke landheren stichtte. Ook de vele sculpturen die Stumm uit Italië meebracht, zijn dusdanig opgesteld in het park dat de blik van de bezoeker er als vanzelf naartoe wordt geleid.
Siesmayer erkende de waarde van de beekloop voor de vormgeving van de tuin al. “Een groot effect heeft hier een kleine beek die van de heuvel naar beneden stroomt, het park bevallig doorkruist en als een waterval met het kleine riviertje in verbinding staat.” Opgestuwd in een aantal vijvers en verrijkt met een waterval draagt deze beek, net zoals de hoger gelegen Mühlbach, bij tot het gewenste verschijningsbeeld van het park.
Het in de periode 1938/41 door de zoon van de bouwer verkochte landgoed kwam in 1945 in het bezit van de Duitse deelstaat Hessen en tegenwoordig wordt een gedeelte van het slot door de universiteit van Gießen gebruikt als onderwijs- en congrescentrum. In de jaren tachtig van de twintigste eeuw gingen er stemmen op om de monumentale waarde van de tuin te herstellen en hem zijn oorspronkelijke uiterlijk weer zo goed mogelijk terug te geven.
Text: Gerd Fenner
Adres:
Schloss Rauischholzhausen
Ferdinand-von-Stumm-Straße
35085 Ebsdorfergrund-Rauischholzhausen
Eigendom van: Land Hessen, Universität Gießen
Openingstijden: Het hele jaar geopend
Toegangsprijs: Vrij
Toeristische informatie:
- Café / Restaurant: Schlosscafé, Zondag 11:00 – 18:00
- WC: Cafè of in het dorp
- Parkeren: parking of in het dorp
- Zitbanken in het park: ja
- Gemiddelde duur van het bezoek: 2 uur
- De hoofdpaden zijn toegankelijk voor personen met een beperking.
- Honden an de leiband, aub.