Vanaf de hoofdingang van de botanische tuin ontvouwt zich een mooi uitzicht op het vakwerkhuis, met het beukenbos als achtergrond. Het grote bloemenperk bij de ingang was oorspronkelijk met rozen beplant, maar dient van meet af aan voor het presenteren van wisselende beplantingen en heesters en is een mooie blikvanger voor de bezoekers die de tuin binnenkomen.
Planten die van een zure grond houden, hebben hier altijd extra de aandacht gekregen. Met name tijdens de bloei zijn de vele azalea- en rododendronsoorten met het bos als achtergrond een lust voor het oog.
Sinds de botanische tuin geopend is, zijn hier bouw- en herinrichtingsactiviteiten uitgevoerd. De vijver met waterlelies uit 1927 met het daaraan aansluitende grasveld en de pergola met zitgelegenheid uit de jaren 60, de kleine showkas uit de jaren 70 en de geologische klok van de aarde uit de jaren 80 maken een korte reis door de tijd mogelijk, naar verschillende decennia met hun kenmerkende voorkeuren. Meer recent is de botanische tuin nog opgewaardeerd met de varentrap, de patio met paviljoen en de kleurentuin onder de vijver met waterlelies.
De botanische tuin van Bielefeld werd in de zomer van 1912 opengesteld voor het publiek. Tegen de achtergrond van de toenemende verstedelijking en de steeds verdere inkrimping van het beschikbare areaal aan tuingrond ontwikkelde dit complex, nabij het hart van de stad, zich tot een populaire ontspanningsbestemming voor de bevolking.
Oorspronkelijk was de botanische tuin een bos- en graslandterrein van ca. één hectare groot, dat door de stad Bielefeld in 1910 werd aangekocht als uitbreidingsterrein voor een begraafplaats, het Johannisfriedhof. Uiteindelijk kreeg het terrein een andere bestemming, omdat de stad Bielefeld elders een andere begraafplaats, de Sennefriedhof, aanlegde. Daarop zag Paul Meyerkamp, tuininspecteur, zijn kans schoon om op het braak liggende, topografisch interessante terrein, dat veel zon kreeg, een botanische tuin aan te leggen. Deze was bedoeld als openbaar toegankelijke showtuin die ook gebruikt zou kunnen worden voor onderwijsdoeleinden. Het wetenschappelijke aspect speelde bij de inrichting een ondergeschikte rol: de tuin moest vooral een lust voor het oog zijn.
Het centrale element in de tuin is nog altijd het vakwerkhuis uit 1823. Vlakbij dit vakwerkhuis werd in 1915 op de zonnige zuidelijke helling een rotstuin aangelegd. Deze omvatte indertijd al zo’n 500 verschillende plantensoorten, die hier nog altijd groeien en gedijen.
Vanaf de hoofdingang van de botanische tuin ontvouwt zich een mooi uitzicht op het vakwerkhuis, met het beukenbos als achtergrond. Het grote bloemenperk bij de ingang was oorspronkelijk met rozen beplant, maar dient van meet af aan voor het presenteren van wisselende beplantingen en heesters en is een mooie blikvanger voor de bezoekers die de tuin binnenkomen. De seizoensbeplanting wordt elk jaar weer veranderd.
Planten die van een zure grond houden, hebben hier altijd extra de aandacht gekregen. Met name tijdens de bloei zijn de vele azalea- en rododendronsoorten met het bos als achtergrond een lust voor het oog.
Sinds de botanische tuin geopend is, zijn hier bouw- en herinrichtingsactiviteiten uitgevoerd. De vijver met waterlelies uit 1927 met het daaraan aansluitende grasveld en de pergola met zitgelegenheid uit de jaren 60, de kleine showkas uit de jaren 70 en de geologische klok van de aarde uit de jaren 80 maken een korte reis door de tijd mogelijk, naar verschillende decennia met hun kenmerkende voorkeuren. Meer recent is de botanische tuin nog opgewaardeerd met de varentrap, de patio met paviljoen en de kleurentuin onder de vijver met waterlelies.
Botanische hoogtepunten in de tuin zijn onder andere imposante solitairen als de mammoetboom(Sequoiadendron giganteum), de tulpenboom (Liriodendron tulipifera) en de vaantjes- of zakdoekenboom(Davidia involucrata) evenals vaste planten als het mammoetblad (Gunnera manicata), ook wel reuzenrabarber genoemd, met zijn metersgrote bladen.
De Johannisfriedhof die in mei 1874 werd geopend en aan de botanische tuin grenst, heeft nog altijd weelderige borders, een groot grasveld en een rondlopend wandelpad, de typische elementen van een klassieke parkbegraafplaats. De Johannisfriedhof werd aangelegd op de helling van de Kahlen Berg met uitzicht op kasteel Sparrenburg en moest voldoen aan de eisen van een “verfijnd, verzorgd, stedelijk kunstgevoel”. Families uit Bielefeld met bekende namen als Delius, Oetker, Bertelsmann en Kisker hebben hier een familiebegraafplaats aangekocht. De vele, vanuit kunstoogpunt waardevolle, grafstenen met hun inscripties die de mode van het desbetreffende tijdperk weerspiegelen, schetsen de geschiedenis van Bielefeld. De in het voorjaar prachtig bloeiende rododendrons en het arboretum met zijn machtige levensbomen en dwergcipressen, die ooit – in plaats van grafstenen – rechts en links naast de graven werden geplant, trekken veel bezoekers. In 1986 werden de begraafplaats en een groot aantal grafmonumenten onder monumentenzorg geplaatst.
Bijgevolg, zien steeds meer inwoners van Bielefeld de Johannisfriedhof niet meer alleen als begraafplaats en als groene locatie om te flaneren en van waaruit men de botanische tuin en de dierentuin Olderdissen, waar vrijwel uitsluitend Europese diersoorten worden gehouden, kan bereiken, maar ook als een plek waar men cultuur kan beleven.
Adres:
Botanischer Garten Bielefeld
Am Kahlenberg 16
33617 Bielefeld
Eigendom van: Stadt Bielefeld
Openingstijden: Het hele jaar geopend
Toegangsprijs: Gratis
Führungen: Gratis rondleidingen
Toeristische informatie:
Café / Restaurant: Nee
WC: Nee
Parkeren: Op het straat
Naambordjes in het park en aan de planten: Ja
Zitbanken in het park: Ja
Gemiddelde duur van het bezoek: 1 uur
Toegankelijkheid: Belangrijkste paden zijn toegankelijk, maar sommige zijn steil
Honden: Honden moeten aan de leiband gehouden worden
Fietsen: Nee