De middeleeuwse dom, de Minoritenkirche (1237) en de stadstorens bepalen het aanzicht van deze stad aan de Eder.
Het voormalige aartsbisschoppelijke voogdijhuis (1109) en huidige raadhuis kreeg zijn huidige vorm bij de restauratie in 1964.
De vele laatmiddeleeuwse vakwerkhuizen uit de vijftiende eeuw getuigen van de voorspoedige ontwikkeling van de stad. Deze houten vakwerkgebouwen met hun op kammen rustende bovenverdieping boven de (oorspronkelijke) hoge hal zijn kenmerkend voor hun tijd. Daarnaast zijn er ook een aantal stenen huizen bewaard gebleven, die in de middeleeuwen alleen maar door de gegoede burgerij gebouwd konden worden.
Omdat de industrialisatie bijna volledig aan Fritzlar voorbij ging, is er tot de dag van vandaag een stadsbeeld met een opmerkelijk besloten en sterk historisch karakter bewaard gebleven.
De oorspronkelijke grens tussen het religieuze gebied rondom de dom en het seculiere marktplein is ook nu nog terug te vinden in de stadsindeling en -bebouwing. Rondom de kerk lagen de curia, de woningen van de ‘domheren’ of ‘kanunniken’, waarvan er twee bewaard zijn gebleven. De omstreeks 1410 gebouwde curie in de Fischgasse is een bijzonder goed voorbeeld van een stenen huis uit de middeleeuwen.
De Fischgasse verbindt het voormalige domgebied met het marktplein met zijn vakwerkhuizen uit verschillende tijdperken. Het Rolandsbeeld op de grote marktfontein uit 1564 symboliseert de belangrijkste verworvenheid van de middeleeuwse burgerbevolking: het marktrecht.